zondag 23 mei 2010

Stranddag.

De warmte omhelst me constant. Het is een soort air die om me heen hangt. Warmte van de lentezon. Het zand schuurt mijn hoofd, mijn haar en armen. Mijn benen zijn geen melkflessen meer omdat er smeer op zit. Ik ruik naar zomer. Te vroeg naar zomer, omdat het nog maar lente is. Het bier stijgt te snel naar mijn hoofd. De frisdrank te snel naar mijn maag. Maar ik lach, omdat er veel is om te lachen. H. en C. die samen kopje onder gaan en dan zwemmen naar de vaargeul. I.,D. en L. die herinneringen ophalen en grapjes maken. Soms kibbelen ze even. Ik voel me een deel van hun zomergevoel, al deel ik hun herinneringen niet. Muse en Arctic Monkeys uit het mobieltje om de beats van verderop te overstemmen. De wind waait precies op het juiste moment.
Het juiste moment om gelukkig te zijn is nu.

Denkend aan vanmiddag omhelst de warmte me als een oude vriend.


zondag 9 mei 2010

Excuus.

We waren beide onder invloed,
jij van de drank,
ik van jou.

Stoppels.

Ik moet echt iets schrijven over zijn stoppels. Maar het paste niet in mijn gedicht. En ik had geen foto voor mijn Flickr. Dus dit is mijn laatste optie.
Ik moet iets schrijven over zijn stoppels omdat dat al een tijdje in mijn hoofd zit.

Stoppels zeggen niks over hem. Hij kan lui zijn of juist stoer. Hij is geen jongen, is geen man. Hij heeft stoppels. Ook zeggen stoppels niks over de manier waarop ik ze voelde. Strijkend langs mijn hand, mijn kin. Stoppels zeggen iets over de manier waarop ik het beleefde, rauw en ruw. Niks geen liefde. Liefde is voor later. Hij heeft me uit mijn romantische hokje geschopt. Liefde is voor later, dit was lust. Lust met stoppels.